Na alweer een week van internationale klimaatgesprekken in Bonn is er weinig vooruitgang geboekt. De sfeer is beter, wordt gezegd, maar echte toenadering tussen de rijke landen en de opkomende economieën is er nog niet.
“De voornaamste drempel om de klimaatcrisis op te lossen is niet de kennis over het probleem, of een gebrek aan efficiënte oplossingen”, zegt Alden Meyer van de Unie van Bezorgde Wetenschappers, die zowat alle belangrijke klimaatonderhandelingen heeft bijgewoond. “Het is het gebrek aan politieke wil van de wereldleiders om in te gaan tegen de lobbygroepen die lang en hard gewerkt hebben om een duurzame, CO2-arme toekomst te blokkeren. Zolang dat niet verandert, zullen we niet de actie zien die nodig is.”
Canada is een perfect voorbeeld volgens Meyer. Het land heeft voor zijn toekomstige welvaart sterk ingezet op de teerzanden in Alberta, een bijzonder vervuilende energiebron die jaarlijks een miljard ton CO2 in de atmosfeer zal uitstoten. Het land is ook een van de grootste producenten van aardgas, en wil die industrie gevoelig uitbreiden.
Toch is de wetenschap duidelijk: om de klimaatverandering onder de kritieke drempel van 2 graden Celsius te houden, en zo catastrofale gevolgen te vermijden, moet de uitstoot van CO2 met minstens 10 miljard ton dalen van 2011 tot 2020. In de jaren daarna moet de uitstoot blijven dalen.
Om dat doel te halen moet minstens 78 procent van de bekende Canadese voorraden aan olie, gas en steenkoolreserves in de grond blijven zitten, zo blijkt uit een recente studie van het Canadian Centre for Policy Alternatives (CCPA). “De huidige koers voor de fossiele brandstofindustrie is niet compatibel met de noodzaak om de klimaatverandering onder de 2 graden Celsius te houden”, zegt Marc Lee van de CCPA. “We hebben een ‘beheerste terugtrekking’ nodig uit investeringen in fossiele brandstoffen.”
Die kans is klein. Canada heeft zich teruggetrokken uit het Kyotoprotocol, en heeft de steun aan energie-efficiëntie en schone energie verlaagd, terwijl het een miljard dollar aan jaarlijkse subsidies voor de fossiele brandstofindustrie aanhoudt.
Rijke landen zeggen de klimaatverandering ernstig te nemen, maar de realiteit toont een ander beeld, zegt Augustine Njamnshi van de Pan African Climate Justice Alliance (PACJA). Wetenschappers stellen dat de landen hun uitstoot met 50 procent moeten verminderen tegen 2020, maar tot nog toe hebben ze amper 13 procent beloofd.
Toch eindigde de gespreksronde in Bonn op een positieve noot, zeggen veel deelnemers, en de sfeer was constructiever dan bij vorige gespreksrondes.
De volgende technische gesprekken zijn gepland in juni, opnieuw in het Duitse Bonn. In november komen wereldleiders dan samen in het Poolse Warschau om knopen door te hakken. Ze moeten het er eens worden over maatregelen om de kloof te verkleinen tussen wat de wetenschap vraagt en wat ze nu doen, zegt Jan Kowalzig van Oxfam Duitsland. “We zijn momenteel op weg naar een opwarming van 4 graden”, zegt Kowalzig. “Dat zou rampzalig zijn voor de meeste landen.”