De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft de methodebesluiten 2014-2016 gepubliceerd. Hieruit volgen lagere tarieven voor netbeheerders. Dat lijkt op korte termijn goed nieuws voor de afnemers van gas en elektriciteit. Maar tegelijkertijd leidt invoering van het methodebesluit ertoe dat het voor netbeheerders lastiger wordt om te investeren in het energienet omdat de financieringsruimte afneemt. En dat terwijl investeringen in het energienet hard nodig zijn om óók in de toekomst een betrouwbare, veilige, duurzame én betaalbare energievoorziening te kunnen garanderen. In de balans die de toezichthouder zoekt tussen betaalbaarheid en betrouwbaarheid van het energienet zal de netbeheerder het met minder financiële middelen moeten doen. De toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre dit op langere termijn houdbaar is. Gevreesd moet worden dat de situatie van drie jaar geleden zich herhaalt en dat over drie jaar de tarieven weer naar boven moeten worden bijgesteld. De (regionale) netbeheerders pleiten dat aan dit hollen of stilstaan beleid een einde komt door binnen het bestaande reguleringskader meer instrumenten te benutten voor een geleidelijker tariefverloop en een betere aansluiting bij de reële kostenontwikkeling.
De vergoeding voor eigen vermogen en vreemd vermogen (WACC) is fors lager vastgesteld: voor de regionale netbheerders 3,6% in plaats van 6,2%. Dit betekent dat de inkomsten van de netbeheerders omlaag gaan, waardoor het lastiger is om kapitaal aan te trekken; de financieringsruimte wordt kleiner. Dit maakt het moeilijker om te investeren in het energienet. Daarnaast geldt dat bestaande leningen in sommige gevallen tegen een hoger tarief zijn verkregen en niet op korte termijn kunnen worden omgezet. De vergoeding is dus voor afzonderlijke netbeheerders mogelijk niet toereikend om de werkelijke vermogenskosten te dekken. De netbeheerders zullen de impact van de methodebesluiten gas en elektriciteit bestuderen en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in beroep gaan tegen deze methodebesluiten.